De Kerk is geen hoop stenen
“Zodra onze bijeenkomst ten einde is, bekritiseert deze hier de andere daar, de een beledigt openlijk de ander, deze wordt opgevreten door afgunst, hebzucht of begeerte, een ander geeft zich over aan geweld, aan gluiperigheid of bedrog”, schrijft Johannes Chrysostomus. Eind vierde eeuw. Het lijkt gisteren geschreven te zijn. Had Prediker dan toch gelijk? “Nieuw is er niets onder de zon”, zei hij in de 3de of 4de eeuw v. Chr. (Pr 1, 9). Zelfs in de Bijbel komt de onenigheid soms boven drijven: “Maar als ge elkaar blijft bijten en klauwen, vrees ik dat ge elkaar in het eind zult verslinden” (Paulus’ Brief aan de Galaten, 5, 15 – geschreven ergens tussen 48 en 58 na Chr.). Volgens Hnd 15, 39-40 gaan Paulus en Barnabas aparte wegen na een meningsverschil: Paulus gaat met Silas naar Syrië en Barnabas gaat met Marcus naar Cyprus.
Waarom is eensgezindheid zo belangrijk in het evangelie van Jezus Christus? We zien dat Jezus de ultieme rechtspraak toevertrouwt aan de Kerk, als geloofsgemeenschap (en uiteraard niet als een hoop stenen; de eerste kerk – een huiskerkje dan nog – dateert immers van 2 eeuwen later!). De onderlinge naastenliefde en eensgezindheid waren in principe hét handelskenmerk van de (eerste) christenen: “gij moet elkaar liefhebben, zoals Ik u heb liefgehad, zo moet ook gij elkaar liefhebben. Hieruit zullen allen kunnen opmaken, dat gij mijn leerlingen zijt: als gij de liefde onder elkaar bewaart” (Joh 13, 34-35). Het Missaal voegt er zelfs nog aan toe: “Geboren als Zij [de Kerk] was uit de goddelijke liefde, moest de Kerk liefdesgemeenschap zijn, waarin iedereen verantwoordelijk is voor het geloof en de heiligheid van zijn broeders”. Blijkbaar was de Kerk al een gezaghebbend instituut nog vóór de Kerk een gebouw was…
Kortom, als wij zeggen dat we “naar de kerk gaan”, moeten we beseffen dat we naar Zijn Kerk gaan, dat wil zeggen een gemeenschap van mensen die elkaar liefhebben, en niet naar een gebouw dat toevallig min of meer in onze buurt staat…
(B.N.)