Het dilemma

Het dilemma

De enen zeggen dat het bekende verhaal van de overspelige vrouw in Johannes 8 een latere toevoeging is in sommige manuscripten, de anderen zeggen dat het stukje juist weggelaten werd in sommige manuscripten, omdat het zo uitdagend is voor de gevestigde orde. We proberen ons de situatie in te beelden: Jezus zit les te geven in de Tempel, wanneer er plotseling een op heterdaad betrapte vrouw wordt aangesleept. Einde van de les om tijd en ruimte maken voor een delicate dubbele strikvraag. De Thora liet niet aan duidelijkheid te wensen over: “Hij die overspel pleegt met de vrouw van een ander, de vrouw van zijn naaste, moet ter dood worden gebracht, hijzelf en de vrouw met wie hij overspel heeft gepleegd” (Lv 20, 10). De Romeinse wet was trouwens ook duidelijk: de Joden hadden niet het recht om iemand te executeren, zonder hun toestemming en goedkeuring. Jezus stond dus voor een aartsmoeilijk dilemma: de Wet van Mozes tegenspreken of Zijn eigen legendarische barmhartigheid verloochenen?

Zijn antwoord is goddelijk geniaal en wereldberoemd geworden. Wellicht greep Jezus bewust terug naar Prediker 7, 20: “Geen mens ter wereld is zo rechtvaardig dat hij alleen maar goed doet en nooit verkeerd”. Nobody is perfect. Niemand is perfect. De “schriftgeleerden en Farizeeën” hadden het meteen begrepen: ze waren nog zo blij dat ze een soort zondebok hadden gevonden dankzij dewelke ze de blik konden afwenden van hun eigen zonden. Ze dropen af, “de oudsten het eerst”…

Jezus geeft hier geen vrijgeleide voor een losbandig leven, integendeel, Hij benadrukt voortaan niet meer te zondigen. Jezus lijkt in te spelen op de eerste lezing (Js 43, 16-31): “denk niet meer aan het verleden” (lectionarium) / “klampt u niet vast aan wat vroeger gebeurd is” (Willibrordvertaling 1975). Nog uit de eerste lezing: “iets nieuws ga Ik maken”. Met andere woorden: Jezus geeft haar een tweede kans, een nieuw leven. De vrouw wou dat kennelijk ook, want ze liep niet haastig weg, ze bleef bij Jezus om haar berouw te betonen.

Tot tweemaal toe “schreef [Jezus] met zijn vinger op de grond”. Niemand weet wat, maar het doet ongewild denken aan God de Vader die met Zijn vinger de 10 geboden op 2 stenen tabletten schreef (Ex 31, 18). Misschien schreef Jezus met Zijn vinger een nieuw gebod in het losse zand: “gij moet elkaar liefhebben, zoals Ik u heb liefgehad, zo moet ook gij elkaar liefhebben” (Joh 13, 34). De naastenliefde zou het handelskenmerk moeten worden of zijn van de christenen. De geschiedenis leert ons inderdaad dat de eerste christenen opvielen door hun naastenliefde voor de medemens. De universele naastenliefde kan je moeilijk formeel opdringen of opleggen: ze stond niet in de 10 geboden, het wordt een hoogstaand moreel gebod. De kloof tussen Joden en christenen groeit in hoofdstuk 8 van het Johannes-evangelie: christenen zullen “werkelijk vrij” zijn (v. 36).

Na het verhaal van de overspelige, maar berouwvolle vrouw legt Jezus uit dat Hij het Licht van de wereld is en dat Zijn volgelingen niet langer in de duisternis zullen wandelen. Het was alsof er plotseling een einde kwam aan de zogenaamd donkere Middeleeuwen en dat er nu als het ware een “Renaissance” plaatsvindt.

Toch is dit overbekende verhaal niet zomaar geschiedenis (in de Engelse betekenis van ‘history’): als wij kritiek hebben op iemand of iemand sterk veroordelen, kijken wij dan eerst naar onszelf?

Bernard