De vindingrijke visvangst
Vorige zondag hoorden we hoe Jezus Zelf buiten gegooid werd uit de synagoge, onder andere omdat Hij aankondigde dat het heil wel eens zou kunnen ‘verhuizen’ van het Joodse volk naar de heidenen. Nu worden Simon (Petrus), Jakobus en Johannes op pad gestuurd om mensen te gaan bekeren tot wat later het christendom zou worden. Geen gemakkelijke taak, gezien wat er met Jezus Zelf was gebeurd.
In de eerste lezing zag Jesaja zijn missie ook niet echt zitten, maar de profeet wordt toegerust door een seraf op een drastische manier. Simon (Petrus) wordt op een heel andere manier klaar gemaakt voor zijn missionering. Beide heren voelden zich aanvankelijk onwaardig voor zo’n verheven en moeilijke taak, maar ze worden dus geheiligd en toegerust.
Net zoals Mozes staat Jezus, opgedreven door het volk, voor een meer of een zee. Het is opvallend dat Jezus eerst gebruik maakt van de boot om beter onderricht te kunnen geven, vooraleer Hij vraagt om in diep water te gaan vissen. We proberen ons in te beelden hoe vermoeid Simon (Petrus) moet geweest zijn na een hele nacht werken zonder resultaat. Rond het middaguur gaan vissen is trouwens totaal onlogisch: de vissen zitten dan op te grote diepte. Het mirakel van de wonderbare visvangst geschiedt…
Uit dit bekende wonderverhaal kunnen we wel wat dingen afleiden voor onszelf.
Ten eerste moet ons geloof sterk genoeg zijn in die zin dat wij doordrongen moeten zijn van de aanwezigheid van God in kleine of grote dingen. We zullen meer dan waarschijnlijk niet allemaal getuige mogen zijn van een goddelijk wonder zoals Mozes, Jesaja, Ezechiël of Simon (Petrus). Het is niet slecht dat we aanvankelijk wat watervrees hebben, omdat we ons nietig, onbekwaam of onwaardig voelen.
Ten tweede moet men veel moeite doen, net zoals die mannen die een kreupele door het dak laten zakken om hem bij Jezus te krijgen.
Ten derde moeten we solidair werken. Alleen gaat het niet: Simon (Petrus) heeft duidelijk de hulp van zijn kameraden nodig om de visvangst binnen te halen. Er moet samengewerkt worden (zie vers 10).
Ten vierde en ten laatste moet men andere dingen durven achterlaten of loslaten. We moeten durven, creatief zijn, in de hoop dat God, een engel of Jezus ons gerust stelt, wanneer we wankelen.
We vinden het juiste recept terug in de Handelingen van de Apostelen, hoofdstuk 2, verzen 41-47: de initiatierituelen volgen, zich toeleggen op de Bijbel, bidden, samenwerken in liefde, eensgezind zijn, “broederlijk delen”, vrolijk en bescheiden blijven,…
Bernard