Jezus werkte in de zorgsector
De eerste lezing beschrijft Stefanus, een man vol geloof en kracht, die wonderen verricht en uiteindelijk wordt beschuldigd door tegenstanders. Dit benadrukt de strijd tussen waarheid en tegenstand binnen de vroege kerk.
De tweede lezing toont een hemelse scène waarin engelen en schepselen God en het Lam aanbidden. Dit onderstreept de ultieme overwinning van Christus en de eer die Hem toekomt.
De evangelielezing vertelt over Jezus die verschijnt aan zijn discipelen na zijn opstanding en Petrus herstelt in zijn roeping. In de beroemde dialoog tussen Jezus en Petrus gebruikt Jezus eerst 2 maal het werkwoord van de quasi goddelijke agapè-liefde en uiteindelijk legt Hij zich neer bij de philia-liefde (de intermenselijke, vriendschappelijke liefde), omdat Petrus telkens had geantwoord met deze mindere vorm van liefde. De opdracht die Petrus krijgt lijkt 3 maal ongeveer dezelfde: de lammeren-schapen-schaapjes weiden-hoeden-weiden. We weten natuurlijk dat wij de (brave) schapen zijn en dat wij, zoals alle schapen, een goede herder nodig hebben. Kortom, de herder (paus, pastoor, priester, diaken, verantwoordelijke,…) moet voor ons zorgen. Het impliceert dat we allemaal naar manieren moeten zoeken om anderen te helpen, zoals Stefanus dat deed door wonderen en tekenen. Misschien moeten we ons
werk of onze familie en interacties zien als mogelijkheden om God te eren (gods-dienst).
Of zou er toch ook een nuance zijn in de opdracht die Jezus geeft? Het weiden van de lammeren kan verwijzen naar het zorgen voor jonge, kwetsbare gelovigen, hen voeden en begeleiden in hun eerste stappen van geloof. Het hoeden van de schapen impliceert wellicht een bredere verantwoordelijkheid, zoals leiding geven, beschermen en richting geven aan de gemeenschap van gelovigen. Het weiden van de schapen lijkt een herhaling, maar kan een nadruk leggen op het voortdurende en actieve voeden van de kudde, niet alleen fysiek maar ook geestelijk. Deze gradatie kan erop wijzen dat Jezus Petrus niet alleen herstelt na zijn verloochening, maar hem ook een steeds diepere verantwoordelijkheid toevertrouwt als herder van Zijn volgelingen. Dit bevestigt Petrus’ rol als leider binnen de vroege kerk.
(B.N.)