Gaan wij ook naar Emmaüs?

Gaan wij ook naar Emmaüs?

Het verhaal van de Emmaüs-gangers is gekend en geliefd, maar eigenlijk is het een droevig verhaal: 2 leerlingen verwijderen zich van Jeruzalem, en dus van het heil, weg van de eerste christengemeenschap (Emmaüs lag op een 12-tal km van Jeruzalem). We zijn nog altijd op Paaszondag: de vrouwen zijn net terug van het lege graf, hun getuigenis wordt door de apostelen ervaren als “kletspraat” en Petrus is nog steeds “vol verwondering”. Kleopas en een andere leerling zijn “somber gestemd”. Niemand kan blijkbaar de Verrezen Heer herkennen… De Emmaüs-gangers maken een samenvatting van het Paasverhaal, maar zonder ‘happy end’. Integendeel, ze constateren dat Israël niet bevrijd werd van die wrede Romeinen en dat de “machtige profeet” nog niet was opgestaan uit de dood. Niemand kon begrijpen dat Jezus geen vrede – als tegenovergestelde van oorlog – was komen brengen, maar eerder een soort gemoedsrust door de mensen van het slavenjuk van de verstikkende Wet van Mozes (zie Gal 5, 1!) te bevrijden. Er stonden nog verschrikkelijke dingen te gebeuren: de verwoesting van de Tempel in 70 n. Chr., het begin van de diaspora voor alle Joden in 135 n. Chr. en tenslotte 3 à 4 eeuwen christenvervolgingen. Ondanks duidelijke tips en hints van Jezus blijven de Emmaüs-gangers steken in hun droefheid. Bij het nuttigen van het Avondmaal wordt Jezus Christus (uit)eindelijk herkend. Zouden de wonden in zijn handen op dat moment zichtbaar zijn geworden?

Waarom was Jezus zo onherkenbaar? Vorige week hoorden we nochtans dat Hij nog steeds de wonden van de Kruisiging vertoonde. Paulus spreekt van een gedaanteverandering in een onvergankelijk lichaam (1 Kor 15, 51-53), maar de evangelisten benadrukken dat de Verrezen Heer geenszins een geest of een soort spook was. Maria Magdalena dacht dat het de tuinman was. Had Jezus Zich verkleed? Had Jezus “het uiterlijk van een pelgrim” (zalige Ogerio van Lucedio – 12de eeuw) aangenomen? Kap over het hoofd, lange mouwen? Waren Zijn stem en taalgebruik dan niet herkenbaar? Het blijft een mysterie… Wij zeggen: “ik kon mijn ogen niet geloven”. Is dat gebeurd met de Emmaüs-gangers? Of had God opzettelijk hun blik vertroebeld, zoals Hij de farao halsstarrig had gemaakt?

Hoe zit het met onze blik? Het lijkt er op dat wij, net zoals de Emmaüs-gangers, alleen kunnen geloven in verhalen met een ‘happy end’ (denk aan de meeste films: een superheld moet zeker zegevieren). Bovendien leert het verhaal ons dat we gehecht zijn aan een bepaalde routine, iets waar we op terug kunnen vallen. Dat is nu net het grote probleem van deze tijd: niet alleen het verrijzenisgeloof, maar ook de routine van de catechismus en de zondagsplicht zijn grotendeels weggevallen. Daardoor is onze blik ten zeerste vertroebeld. In het evangelieverhaal is het al avond, net zoals wij in het avondland (Spengler, 1922) vertoeven. In het evangelie van de dag zijn de 2 leerlingen plotseling niet meer bang van de duisternis en ze gaan ‘s nachts (in een tijd dat er geen straatverlichting was!)  terug naar de bron van het heil. Onvoorstelbaar eigenlijk. Hebben wij die moed nog? Misschien maakt deze onwaarschijnlijke ‘happy end’ het verhaal zo geliefd…

(B.N.)