Gezocht: zondaars

Gezocht: zondaars

Belastingontvangers zijn waarschijnlijk nooit geliefd geweest, maar in de tijd van Jezus hadden ze een bijzonder slechte reputatie: het waren niet alleen collaborateurs van de Romeinen, maar ook corrupte ambtenaren die woekerwinsten maakten op de rug van hun eigen volk. De schrijver van het Boek Wijsheid (dat ongeveer één eeuw vóór het Lucas-evangelie werd geschreven) wist het al: “Gij ontfermt u over allen, omdat Gij alles vermoogt en Gij telt de zonden van de mensen niet, om hen tot inkeer te laten komen”. Idem voor Jezus: Hij ontfermde Zich over de rijke, doch kleine Zacheüs. De vijgenboom is een symbool van Israël, veiligheid, welvaart; in de schaduw van een vijgenboom zitten staat voor geluk. Ezechiël had het voorspeld: “Het verloren dier zal Ik zoeken, het afgedwaalde terughalen, het gewonde verbinden, het zieke sterken, de vette en sterke dieren bewaren; Ik zal ze weiden zoals het behoort” (Ez 34, 16).

De evangelist Johannes vat het als volgt in zijn wereldberoemde verzen:  “Zozeer immers heeft God de wereld liefgehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon heeft gegeven, opdat al wie in Hem gelooft niet verloren zal gaan, maar eeuwig leven zal hebben. God heeft zijn Zoon niet naar de wereld gezonden om de wereld te oordelen, maar opdat de wereld door Hem zou worden gered” (Joh 3, 16-17).

Het verhaal van Zacheüs is niet alleen zeer bekend, maar ook exemplarisch: als het genade-aanbod zich voordoet, moeten we snel en accuraat handelen; “vol blijdschap” moeten wij Jezus ontvangen in ons leven en na onze bekering moet ons gedrag resoluut veranderen. Zoals Jacobus het zegt: “Zo is ook het geloof, op zichzelf genomen, zonder zich in daden te uiten, dood” (Jak 2, 17). Het lijkt allemaal evident, maar dat is het niet. De Heilige Gregorius de Grote (540-604), die zijn naam gaf aan het Gregoriaanse gezang, kende de problematiek: “De menigte die ons verhindert te zien omwille van onze kleine gestalte, dat is het rumoer van de wereldse zaken.”

In onze seculiere maatschappij, waar de godsdienstigheid helemaal teruggedrongen werd tot in de privé-sfeer, primeren de ‘wereldse zaken’. Het initiatief van Zacheüs is voor de wereld dwaas, maar voor God uitmuntend (naar 1 Kor 1, 27). Het verhaal is helemaal in de lijn van het vocabularium van de Goede Herder die de schapen leidt en redt omdat ze zichzelf niet kunnen leiden. De lezer begrijpt dat dit moeilijk ligt in tijden van menselijke autonomie en wetenschapsgeloof. Laat ons niet teveel “morren” zoals de omstaanders, maar Jezus resoluut ontvangen in ons hart.

Bernard