Vragen staat vrij

Vragen staat vrij

Bij de evangelist Lucas lezen we vaak dat Jezus aan het bidden is. Dit is weer het geval bij het begin van hoofdstuk 11. De Willibrordvertaling geeft als kopje: “De kracht van het gebed”.

We mogen zelfs “vrijpostig” aandringen tijdens het smeekgebed, zoals Abraham in de eerste lezing, waarbij Abraham een vurig pleidooi houdt om Sodom en Gomorra te sparen met als argument dat er misschien onschuldige inwoners zijn (50, 45, 40, 30, 20 of 10?). Abraham blijft aandringen en God blijft toegeven.

Jezus leert eerst het “Onze Vader” aan de leerlingen in een iets kortere versie dan bij Matteüs. We mogen God “Onze Vader” noemen en we hebben dus een vertrouwelijke, intieme band met God. Onmiddellijk daarna vertelt Jezus een korte parabel. Er is sprake van 3 mannen die meer dan waarschijnlijk alle 3 eerder arm zijn: de eerste heeft geen eten in de proviandkast, de tweede slaapt met zijn kinderen op de grond en de derde, de reiziger, heeft kennelijk ook geen geld om een herberg te betalen of om zelf iets op voorraad te hebben. Jezus pleit voor een algemene solidariteit: naastenliefde, hulpverlening (zoals in de barmhartige Samaritaan) en gastvrijheid (zoals bij Abraham en Marta en Maria) blijven belangrijk.

Bovendien slaapt God nooit: Hij is 24/7 beschikbaar, als wij tenminste beroep op Hem durven of willen doen. Er lijkt een evolutie te zitten in die smeekbeden: vragen, zoeken, aankloppen.

Sinds een halve eeuw hebben wij misschien een diepvries met het nodige proviand, maar we zouden bijvoorbeeld aan God kunnen vragen om ons in staat te stellen meer weerstand te bieden aan de hedendaagse ‘bekoringen’, hebzucht, materialisme op kop. We zouden kunnen bidden voor meer ‘arbeiders’, voor meer geloof, voor meer spiritualiteit,… Vragen staat vrij; gebedsintenties zijn er in overvloed…

Bernard