Wie het kleine niet eert, …

Wie het kleine niet eert, is het grote niet weerd

Heel het Jezus-verhaal ademt nederigheid en kleinheid uit: een klein geboortedorp, een nederige dienstmaagd als moeder, een bescheiden timmerman als vader, een geboorte in een voederbak voor dieren, een jeugd in een dorp met een slechte reputatie (“Uit Nazaret, kan daar iets goeds vandaan komen?” – Joh 1,  46), later geen vaste woonplaats (Mt 8, 20). Alleen zieners als Elisabeth en later Simeon zien wat er gebeurt, allemaal kleine tekenen van Godswege, alleen mogelijk door onderscheidingsvermogen van de Heilige Geest: een foetus die opspringt in de buik, de vormgeving van de Heer zien in een bolle buik, de redding of de Redder zien in een pasgeboren baby,… Zacharias had getwijfeld; Maria niet. Elisabeth weet alles  dankzij de Geest: niet alleen dat Maria zwanger is, maar ook dat zij de Messias op de wereld zal zetten. Zowel Elisabeth als Maria zijn bovendien vol van vreugde (heel typisch bij Lucas) en enthousiasme (afgeleid van “theos”, “god” in het Grieks). Van Nazaret naar Judea was 3 à 4 dagen stappen: geen ongevaarlijke reis voor een jonge vrouw (meisje?), die – vreemd genoeg – alleen op stap gaat voor ongeveer drie maanden.

De “kleine” profeet Micha had niet alleen het geboortedorp voorspeld, maar had ook enkele gewichtige woorden laten vallen: “heersen over Israël”, “macht” (2 x),… De meeste Joden zaten (en zitten nog steeds) al eeuwen te wachten op een machtige heerser als Messias/Redder, een soort combinatie van de grootste profeet (Mozes) en de machtigste koningen (David & Salomo).

Zoals gezegd uitte God de Vader Zich niet in het machtsvertoon van een storm, aardbeving of vuur (1 Kon 19, 11-13), maar wel in een zachte bries die over Maria kwam en haar overschaduwde (naar Lc 1, 35). Eigenlijk is dit het grootste mirakel uit heel de Bijbel, heel moeilijk te vatten, maar zo essentieel voor ons christelijk geloof: Jezus erft de menselijke natuur van Zijn moeder en de goddelijke natuur van Zijn Vader.

De bokser Mohammed Ali zei ooit dat het moeilijk was om bescheiden te blijven, wanneer je zo’n groot kampioen bent (it’s hard to be humble, when you’re as great as I am). Elisabeth, Maria en Jezus hadden er geen probleem mee: bescheidenheid is dan ook een deugd.

Bernard