Is dit het goede nieuws?

Is dit het goede nieuws?

Het C-jaar begint net als het A- en B-jaar met een dramatische Evangelielezing: “kosmische verwarring, onheil op aarde, mensen die verkeren in panische angst” (Missaal 1993, pag. 19). Al deze rampen komen stuk voor stuk uit het Oude Testament; het idee dat er ooit redding komt is ook niet nieuw (zie bijvoorbeeld de eerste lezing, meer bepaald Jr 33, 16). Wat is er dan wel nieuw aan het Nieuwe Testament (of Verbond)? Tot op heden vinden bijna alle gelovige Joden dat Jezus niet de Messias/Redder was, omdat er geen cesuur in de wereldgeschiedenis te bemerken valt.

Het Evangelie bevestigt trouwens dat er nog heel wat rampspoed op ons afkomt en dat het van kwaad naar erger zal gaan. Vreemd genoeg wordt deze apocalyptiek nu steeds meer ondersteund door de wetenschappers. Vrijzinnige humanisten hadden altijd de mens centraal gesteld: sinds de Eeuw van de Verlichting was er zelfs een heus vooruitgangsgeloof. Nu blijkt steeds meer dat de mens, alleen, er niets van bakt; integendeel, de mens is op weg om de planeet te verwoesten (de optimisten hopen dat het tij nog gekeerd kan worden; de pessimisten vrezen dat de klimaatveranderingen nu al onomkeerbaar zijn). Vele tijdgenoten van ons menen dat alcohol en genotsmiddelen soelaas brengen, terwijl Jezus pleit voor waakzaamheid en voortdurend gebed. Veel van onze buren en kennissen hebben een katholieke opvoeding genoten, maar zijn “gaandeweg door de zorgen, de rijkdom en de genoegens van het leven verstrikt” (Lc 8, 14) geraakt. Tot overmaat van ramp vergelijkt Jezus Zijn Wederkomst met “een (val)strik”: de Wederkomst overvalt de mensheid plotseling, onverwacht en brutaal.

Wat is er dan positief aan het christen-zijn in bange dagen? Ten eerste is er de hoop dat wij, christenen, op de één of de andere manier zullen “ontkomen” (v. 36) aan de rampspoed. Ten tweede gedenken christenen het gezegde “als de nood het hoogst is, is de redding nabij”: hoe meer rampen (misleiding, vervolging, politieke chaos, verwoesting, leegloop van kerken,…), hoe meer de hoop groeit dat de Wederkomst en de verlossing nabij zijn.

Ten derde blijven christenen hopen dat God alles onder controle heeft, welke rampspoed er ook moge gebeuren.

Ten vierde en ten laatste heeft Jezus ons een soort innerlijke vrede, een soort gemoedsrust gegeven. Jezus zei ons: “Vrede laat Ik u na; mijn vrede geef Ik u. Niet zoals de wereld die geeft, geef Ik hem u. Laat uw hart niet verontrust of kleinmoedig worden.” (Joh 14, 27)

Daar hebben de Joden zich waarschijnlijk vergist: Jezus bracht geen vrede op aarde (vrede in de zin van ‘geen oorlog’); neen, Jezus bracht gemoedsrust en zelfs blijdschap in het hart van mensen die zich overgeven aan Hem.

Bernard