Het licht in de duisternis

Het licht in de duisternis

De inwoners van Galilea hadden donkere tijden beleefd, nadat ze in 722 v. Chr. in ballingschap geleid werden door de Assyriërs. Jesaja voorspelt dat ze ooit “een groot licht” zullen zien. Jezus is dat grote licht; Hij laat Zijn licht schijnen in Galilea, het “Galilea van de heidenen”, volgens Jesaja.

Uiteraard waren wij ook heidenen, dat wil zeggen niet-Joden, geen Judeeërs (het woord Joden is trouwens afgeleid van de streek Judea).

In zijn magistrale boek “Jezus van Nazareth” (2006) beschrijft wijlen Joseph Ratzinger de rol van Jezus op een sublieme manier (pag. 61-62).

“Dan staat natuurlijk nu levensgroot de vraag voor ons die ons heel dit boek zal bezighouden: wat heeft Jezus dan eigenlijk gebracht, als dat niet de wereldvrede is, niet welvaart voor allen, niet een betere wereld? Wat heeft Hij gebracht? Het antwoord is heel simpel: God. Hij heeft God gebracht. Hij heeft de God gebracht van wie het gelaat zich langzaam openbaarde vanaf Abraham via Mozes en de Profeten tot aan de wijsheidsliteratuur, de God die slechts in Israël zijn gezicht getoond had en die in velerlei schaduwbeelden ook onder de volkeren vereerd was. Deze God, de God van Abraham, Isaak en Jakob, de ware God, heeft Hij aan de volkeren op aarde gebracht.”

Ik kan het niet mooier verwoorden van Joseph Ratzinger en ik hoop dat iedere lezer Jezus in zijn/haar leven aanvoelt als “een groot licht”, als de ultieme vertroosting en zingeving (om het boek van psychiater Dirk De Wachter te parafraseren).

Bernard