Bekering, bekering, bekering

Bekering, bekering, bekering

Johannes de Doper en Jezus Christus hadden net dezelfde boodschap: “Bekeert u, want het Rijk der hemelen is nabij.” (Mt 3, 2 & Mt 4, 17). Beide profeten richtten zich tot de “Farizeeën en Sadduceeën” (Mt 3, 7). Er is een taalkundig probleem met “zich bekeren” in het Nederlands: meestal gebruiken wij dit werkwoord in de zin van “zich bekeren tot” (de Islam bijvoorbeeld). De meeste parochianen zijn geboren en getogen in de Katholieke Kerk en kunnen zich moeilijk “bekeren tot” het katholieke geloof. De toehoorders van Johannes de Doper en Jezus Christus konden zich niet bekeren tot het christendom, want die godsdienst bestond helemaal nog niet (de eerste huiskerk dateert trouwens van midden 3de eeuw).

Tegenwoordig gaat men vers 2 anders vertalen: “Dit is het moment om je leven te veranderen” (BGT). In het Engels heeft het traditionele “repent” plaats gemaakt voor “Change your life” (Spaans: “Cambien su manera de pensar y de vivir”; Frans: “changez d’attitude”). Wat moeten wij dan veranderen aan ons leven, aan ons gedrag en onze attitude? Het Griekse werkwoord in de grondtekst (metanoeõ) zou als volgt omschreven kunnen worden: zich afkeren van het kwaad om zich tot God te keren of stoppen met zonden en beginnen met goede daden. Dan wordt de evangelielezing levendig actueel voor ons in de 21ste eeuw. In de 5de eeuw formuleerde de heilige Maximus van Turijn het heel accuraat: “Hij [Johannes de Doper] roept ook nog tot ons en de donder van zijn stem klinkt in de woestijn van onze zonden.”

“Het Rijk der hemelen is nabij”, dat wil zeggen: Jezus komt eraan, de Messias komt eraan en diezelfde Christus zal ooit terugkomen, als Rechter voor het Laatste Oordeel. Jezus is onze enige bemiddelaar (zie 1 Tim 2, 5); alleen via en dankzij Hem kunnen wij God benaderen (zie Joh 14, 6). Een donderpreek (zoals die van Johannes de Doper) dient om mensen wakker te schudden en om hen te redden uit hun lethargie. Als wij de Advent zinvol willen beleven is het letterlijk levensbelangrijk dat wij, voorgangers of kerkgangers, ons bezinnen over onze zonden en nadenken over welke deugden wij zouden moeten nastreven.

De katholieke Kerk onderscheidt traditioneel 7 hoofdzonden: hoogmoed, hebzucht, lust, jaloezie, gulzigheid, woede, luiheid. Wanneer Jezus op de proef gesteld wordt in de woestijn, gebruikt de duivel 3 bekoringen: de hebzucht om veel brood te hebben, de hoogmoed om zich zonder reden naar beneden te werpen en tenslotte de gulzigheid van het machtsmisbruik. Ieder van ons heeft minstens één zonde in zich (zie 1 Joh 1, 8). De zonde is iets individueel, maar toch is het zinvol om aan onze pastores (herders) te vragen welke de meest voorkomende zonde van onze tijd is. Mij lijkt hebzucht/materialisme het grootste probleem van onze tijd. In de tijd van de apostelen hadden de (eerste) christenen zowat alles gemeenschappelijk (zie Hnd 2, 44); nu hebben wij zowat alles individueel (eigen bankrekening, eigen huisje en tuintje, eigen auto,…). Dit leidt tot een groot, bijna onvermijdelijk, egocentrisme.

De Heer vraagt van ons geen woorden, maar daden: goede vruchten die passen bij onze bekering, zou Johannes de Doper zeggen. Wat die goede vruchten betreft, stelt de Katholieke Kerk 7 deugden voor: voorzichtigheid, rechtvaardigheid, gematigdheid, moed, geloof, hoop, naastenliefde. Dankzij Paulus (1 Kor 13, 13) kunnen wij hier 3 deugden uit distilleren: geloof, hoop en liefde. Paulus zegt trouwens dat de naastenliefde centraal staat. Naastenliefde staat zowat haaks op egocentrisme. Volgens Jezus kan het dubbelgebod van de liefde voor God én de medemens “heel de Wet en de Profeten” samenvatten. Geen 613 regels meer, maar slechts één dubbelgebod, waarbij de naastenliefde voor de medemens de liefde voor God concreet en tastbaar maakt.

Laten we nooit vergeten wat de naam Jezus voor ons betekent: “Zij zal een zoon ter wereld brengen die gij Jezus moet noemen, want Hij zal zijn volk redden uit hun zonden” (Mt 1, 21). Advent, Welzijnszorg, naastenliefde.

Kunnen we tenslotte nog iets leren van Johannes de Doper zelf? Mogen we stellen dat hij een “weirdo” was? Moeten we nu allemaal gekleed gaan in een soort Tarzan-plunje? Moeten we nu allemaal sprinkhanen en honing gaan eten? Neen, zeker niet, want wij zijn geen profeten zoals Elia of Johannes de Doper. Wat we wel kunnen leren van Johannes de Doper is een ongelooflijke nederigheid: hij cijferde zichzelf volledig weg voor de Heer die op komst is. Doen wij dat ook of is ons ego belangrijker?

Bernard