Een roeping
Vandaag gaat het over gehoorzaamheid, lijden en de roeping om te volgen. In de eerste lezing beschrijft de profeet een dienaar van de Heer die gehoorzaam is, ondanks het lijden en de vernedering die hij ondergaat. Deze dienaar vertrouwt op God, zelfs te midden van vervolging en moeilijkheden.
In de evangelielezing vraagt Jezus aan zijn discipelen wie de mensen zeggen dat Hij is, en Petrus antwoordt dat Hij de Messias (“de Christus”) is. Jezus begint dan te onderwijzen over zijn komende lijden, dood en opstanding. Hij roept zijn volgelingen op om hun kruis op te nemen en Hem te volgen.
Beide passages benadrukken de noodzaak van gehoorzaamheid aan God, zelfs in het aangezicht van lijden. Jesaja’s dienaar en Jezus in Marcus tonen beide een diep vertrouwen in God en een bereidheid om te lijden voor een groter doel. Dit roept gelovigen op om hetzelfde pad van gehoorzaamheid en zelfopoffering te volgen.
Deze evangelielezing wordt gekenmerkt door een enorm contrast tussen de sublieme belijdenis van Petrus (“Gij zijt de Christus” – v. 29) en zijn terechtwijzing “op strenge toon” door Jezus in vers 33, na de eerste lijdensvoorspelling.
In Marcus 8, 33 noemt Jezus Petrus “satan” omdat Petrus’ reactie op Jezus’ voorspelling van zijn lijden en dood niet in lijn was met Gods plan. Nadat Jezus had uitgelegd dat Hij zou moeten lijden, sterven en opstaan, nam Petrus Hem apart en begon Hem terecht te wijzen. Petrus kon zich niet voorstellen dat de Messias zou moeten lijden en sterven. Net zoals de meeste tijdgenoten van Petrus, dacht deze laatste aan een zegevierende Messias die de Joden eindelijk zou bevrijden van de Romeinen. “Op strenge toon” maakte Jezus duidelijk dat Petrus’ gedachten en intenties op dat moment niet door God geïnspireerd waren, maar eerder door menselijke overwegingen die tegen Gods plan ingingen. Door Petrus “satan” te noemen, benadrukte Jezus dat Petrus’ woorden een verleiding vormden om af te wijken van de goddelijke missie die Hij moest volbrengen…
Een roeping is dus nooit simpel of gemakkelijk.
(B.N.)